shashki35 Vologda ru

Koeperman,I. - Agafonow,V.
: Kampioenschap van de USSR 1976, 00-11-1976

1.32-28 19-23 2.28x19 14x23 3.37-32 10-14 4.35-30 20-25 5.33-29 14-19 6.40-35 17-22 7.31-27 22x31 8.36x27 11-17 9.30-24 19x30 10.35x24 6-11 11.38-33 5-10 12.41-37 17-21 13.46-41 21-26 14.41-36 11-17 15.43-38 17-21 16.45-40 12-17 17.33-28 7-12 18.28x19 17-22 19.40-35 Tot driemaal toe experimenteerde Koeperman met het systeem. Driemaal was zijn bemoeienis van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van de theorie. Zelf werd hij evenwel niet beter van. In de partij Koeperman - Agafonof ging het om het vermijden van het Wiersma offer. Anatoli Gantwarg, Piet Roozenburg en Harm Wiersma vinden dat overigens iets
dat helemaal niet vermeden hoeft te worden. De zet 40-35 wordt gedaan om na 12-17 het offer 27-22 en 29-23 te kunnen spelen. Voorts zijn er wat tactische verwikkelingen 22x31 20.36x27 1-6!? Alleen met deze zet kan het Wiersma offer uit de stand gehaald worden.
[ Na 20...2-7 21.38-33 dreigt wit terug te offeren met 19-14 en de dreiging 24-19 komt in de stand. Het handhaven van de formatie 9,13,18 om dit tegen te gaan, is niet eenvoudig. ]
[ De poging via de tempowinst 20...9-14 de uitwisseling van de schijven 23 en 27 toch voor elkaar te krijgen, kan beantwoord worden met 21.39-33 14x23 22.27-22 18x27 23.29x9 4x13 24.34-29 en het kleine ongemak van schijf 35 weegt minder zwaar, dan het enorme witte centrumoverwicht. ]
[ De heren grootmeesters vinden, dat zwart zonder aarzelen 20...12-17! dient te spelen. Het Wiersma offer 21.27-22 18x27 22.29-23 is volgens hen erg goed voor zwart. Het is 40 keer gespeeld. Een gangbaar verloop is 17-22 (22...27-31) 23.39-33 27-31 ( Het ruiltje 23...13-18 24.23x12 8x17 haalt de hergroepering 34-30 en 24-20 uit de stand. Maar omdat schijf 19 onaantastbaar is, schiet zwart daar weinig mee op.)
A) Voor de hand ligt 24.32-28
A1) Voor de hand ligt 24...13-18! 25.23x12 8x17 en schijf 19 blijft langdurig op het bord. Dat lijkt op het eerste gezicht niet ongunstig voor wit. Via 44-39, 49-43 en 34-30x30 kan de aanval ingezet worden tegen de hangende schijf op 10. Evenwel in werkelijkheid blijkt dat niet zo simpel. In de partij Wiersma - Georgiev volgde 26.49-43 31-36 27.44-39 21-27! (dreigt 27-32 etc.)
A1a) Vrijwel gedwongen is 28.28-23 27-31 29.50-44 17-21 30.34-30 25x34 31.39x30 9-14 en de witte aanval is voorlopig vastgelopen, terwijl die van zwart een mooie toekomst lijkt te hebben. De uiteindelijke winst van de witspeler heeft weinig met deze stand te maken.
A1b) Een keer is 28.37-31 26x37 29.42x31 9-14 30.28-23 17-21 31.48-42 gespeeld en wit ging roemloos ten onder. (31.31-26? 15-20 32.26x28 20x18)
A2) Het minder ambitieuze 24...1-6 25.28x17 21x12 26.34-30 25x34 27.24-20 15x24 28.19x39 10-14 geeft wat druk tegen de witte stelling, maar van beslissende betekenis is het een en ander niet. De moeilijkheid voor de witspeler, is een tekort aan materiaal in het centrum om de aanval tegen zijn voorpost over veld 32 op te vangen. Daardoor moet hij veld 28 sluiten en de tegenstander de gelegenheid tot omsingelen geven. In de partij Koeperman - Verpoest volgde 29.35-30? 13-19 30.33-28 4-10 31.38-32? 9-13 32.47-41 31-36 (32...12-17!) 33.30-25 36x27 34.25-20 14x25 35.23x5 en wit overleefde het avontuur.
A3) Tenslotte heeft zwart nog 24...9-14 25.28x17 21x12 26.23-18 (26.24-20 15x24 27.19x30 13-19) 26...14x23 27.18x29 12-18 en het achtergebleven stuk op 35 is best een probleem.
B) In aanmerking komt 24.34-30 25x34 25.24-20
B1) 25...13x24 26.20x40 22-28 27.33x22 21-27 28.32x21 16x29 29.44-39 en wit wint het verloren stuk weer terug.
B2) 25...15x24 26.19x39 22-28 27.33x22 21-27 28.32x21 16x29 (28...26x19 29.37x26) 29.39-33 13-18 30.33x24 18-23 en zwart controleert het centrum. ]
21.50-45?! Geen eenvoudig te vinden zet.
[ Direct 21.35-30? kan beantwoord worden met 9-14 22.39-33 14x23 23.33-28 (23.27-22 18x27 24.29x7 2x11) 23...12-17 24.28x19 17-22 en de meerslagcombinatie 25.37-31 26x28 26.19-14 21x43 27.14x5 faalt op 22-27 28.5x21 16x27 ]
[ Wit beschikt over een ander combinatieprincipe t.w. 21.39-33 12-17 22.47-41 (22.37-31 26x30 23.19-14 21x43 24.14x5 30x19 25.5x26 13-18 26.49x38 8-12 27.26x8 3x12) 22...9-14 23.33-28 (23.44-39 14x23 24.27-22 17x28 25.33x22 18x27 26.29x9 4x13) 23...14x23 24.28x19 17-22 25.41-36 22x31 26.36x27 6-11 27.38-33 ( of 27.35-30 15-20 28.24x15 13x33 29.38x29 11-17) 27...11-17 28.42-38 4-9! en wit heeft geen geschikt tempo om te wachten. ( De afwikkeling 28...17-22? 29.37-31! 26x30 30.19-14 21x43 31.14x5 30x19 32.5x6 is goed voor wit.) Direct 29.37-31 26x30 30.19-14 21x43 31.14x5 30x19 32.5x26 13-18 33.49x38 8-12 34.26x8 2x13 kost een schijf. ]
[ Het tempo 21.49-43? is erg bekend vanwege het zetje 12-17! 22.27-22? 18x27 23.29-23 10-14 24.19x10 13-19 25.23x14 9x49 en wit verliest materiaal. ]
[ De afwikkeling 21.27-22 18x27 22.38-33 27x38 23.24-20 25x23 24.29x7 38x40 25.7-1 40-45 26.39-33 (26.37-31 26x37 27.42x31) 26...8-12 27.1x5 4-10 28.5x8 2x13 is genomen in de partij Luteijn - Sysel. Het liep uiteindelijk remise. ]
21...6-11 22.35-30 2-7 Deze zet kwam als een donderslag bij heldere hemel. De betekenis ervan ligt in het blokkeren van de meerslagfinesse 37-31 etc. 23.49-43? De aangeslagen witspeler vertrouwt op een peperdure damdoorbraak.
[ Veel beter is het direct na de partij door de witspeler aangegeven 23.38-33! en zwart moet afhaken met 18-22 ( Op 23...12-17? heeft wit de verrassende meerslagfinesse 24.42-38!) 24.27x18 12x14 25.29-23!? ( Later heb ik 25.32-28! gespeeld. Het is dan minder eenvoudig voor zwart om te hergroeperen via 8-12, 13-18, 9-13 en 10-14-19x9.) 25...14-20 26.33-29 Deze unieke positie kent in de damhistorie weinig precedenten. Een open parti Bonnard is volgens de theorie slechts bij wijze van uitzondering speelbaar. Dit geval hoort daarbij
A) Op 26...21-27 27.32x21 26x17 heeft wit 28.37-31 16-21 29.31-26 21-27 30.39-33 7-12 31.33-28 11-16 32.44-40 17-21 33.26x17 12x21 34.23-19 9-14 35.28-23 en gaat de strijd van 3 tegen 4 stukken winnen.
B) Afruil van de voorpost op 23 via 26...7-12 stuit op 27.47-41 12-18 (27...13-18 28.37-31 26x19 29.24x2) 28.23x12 8x17 29.39-33 wint wit de strijd in het centrum.
C) Na 26...8-12! daarentegen komt de zwarte stelling weer tot leven, omdat de hergroepering 13-18, 9-13 gevolgd door 10-14-19x9 mogelijk is. Dat is ook het geval na 27.39-33 13-18 28.45-40 9-13 29.40-35 21-27 30.32x21 16x27 en zodra er een gaatje ontstaat in het witte achterland volgt 10-14-19x9 met een mooie concentratie van zwart in het centrum. ]
[ De afwikkeling 23.37-31 26x28 24.19-14 21x43 25.14x5 faalt op 18-23 26.29x18 12x23 27.49x38 4-10 ]
23...12-17 24.39-33 17-22 25.19-14 10x19 26.24-20 15x35 27.44-39 22x31 28.29-24 19x30 29.45-40 35x44 30.39x50 30x28 31.32x1 8-12 32.1x36 13-18 33.36x13 9x18 34.43-39 11-17 35.38-33 3-9 36.33-29 9-13 37.29-24 17-22 38.39-34 21-27 39.50-44 27-31 40.48-43 16-21 41.43-38 21-27 42.44-39 13-19 43.24x13 18x9 44.39-33 22-28 45.33x22 27x18 46.38-33 9-13 47.37-32 13-19 48.33-28 19-24 49.42-38 24-30 50.34-29 30-35 51.28-23 18-22 52.23-19 35-40 53.19-13 40-44 54.13-8 44-49 55.8-2 22-28 56.32x23 49x14 57.29-24 14-23 58.2-11 31-36 59.11-17 26-31 60.17-26 23-34
0-2