(11) Korchov,M. (Michael) - Shchegolev,V. (Viacheslav)
Kwalificatie Challenge Mondial USSR 1962 3e, 1962.07.01
1.32-28
19-23
2.28x19
14x23
3.35-30
De witspeler kopieert de zetten van zijn tegenstander van de voorgaande partij. Deze accepteert gretig de kans de strijd te verscherpen via
20-25!
4.33-29
[ Vaker wordt er in deze stand
4.40-35
gespeeld. Een gangbaar verloop is
10-14
5.44-40
5-10
6.50-44
en zwart moet een lastige beslissing nemen. Nogal wat grootmeesters kwamen op het idee om
17-21
te spelen. Er ontstaat dan een dynamische positie. ]
4...10-14
5.40-35
5-10
6.44-40!?
[ De meeste witspelers geven de voorkeur aan
6.45-40
Vaak komt het op hetzelfde neer. Een verschil is
14-19
( Op de uitval
6...23-28
heeft wit diverse goed speelbare zetten. Bv 30-24 of 39-33x33.
) 7.30-24
19x30
8.35x24
en de meeste zwartspelers besluiten tot de overgang naar randschijvenspel via
15-20
9.24x15
25-30
10.34x25
23x45
en de 'direction' van de zwarte stand lijkt de voorkeur te verdienen. Het is overigens een kwestie van smaak. Op de masterclass is dit schema aan de orde geweest. Het is interessant en speelbaar voor beiden. Gantwarg keek vooral naar mogelijkheden voor zwart om de klassieke velden 23 en 24 te bezetten en de ruilmogelijkheid 44-40 om dit te verhinderen. ]
6...14-19
Deze stand is 17 keer voorgekomen. Vrijwel alle speelbare zetten van zwart zijn wel een keertje gedaan.
[ Een interessante mogelijkheid is
6...23-28!
7.50-44
16-21
8.31-26
21-27
en er staat een bekend spelbeeld op het bord. Meestal doet het zich voor zonder de schijven 46 en 3. Wit dreigt een schijf te verliezen. De zetten 37-31 of 38-33 helpen niet. Dus wit zal een of andere ruil moeten nemen over veld 32. Verrassend zijn de zetjes
9.38-33?
(9.37-31?
28-33!
10.39x28
17-21)
9...27-32!
10.33x22
18x27
11.37x28
17-21
12.26x17
11x24
13.30x19
]
[ Zwart kan proberen te spelen tegen de overladen witte korte vleugel via
6...16-21
echter na
7.31-26
21-27
ontstaat een flankspelpositie, waarin wit geen duidelijke problemen heeft. Desgewenst kan hij vijfmaal oplopen over veld 32 om de zwarte verdedigers op de korte vleugel te elimineren. Meestal volgt dan 17-21x21 gevolgd door de terugtocht 21-26x17 met behoud van het spelbeeld. ]
7.50-44
10-14
Dit is de normale voortzetting. Via 17-22 of 9-14 kan zwart aansturen op het Drostsysteem resp. de Springer doorstoot.
[ Na
7...9-14
wordt meestal geen
8.37-32
gespeeld, vanwege
23-28
9.32x23
19x28
en wit heeft spijt van het vroegtijdig naar 45 spelen van schijf 50. ]
8.38-33
[ Ook hier geniet
8.37-32
geen grote populariteit. Evenwel de opstoot
23-28
9.32x23
19x28
is nooit gespeeld. Door het open veld 10 heeft zwart minder dreigingen. Hij kan overwegen het gaatje te dichten met 4-10. Maar dat vereist enige onverschrokkenheid. ]
8...14-20
[ De enige andere zet, die hier gespeeld wordt, is
8...17-22
er kan dan een Sijbrandsvariant ontstaan. Daarbij geldt het opspelen van schijf 50 als te vroeg. Zie de verschillende analyses in de masterclass. ]
9.42-38
[ Ook op
9.30-24
19x30
10.35x24
is de voor de hand liggende opstoot
A) 10...23-28
11.33x22
17x28
nooit gespeeld. In vergelijking met de bekendere varianten staat het zwarte centrum aanmerkelijk mooier dan normaal.
B) Gangbaar is
10...17-22
11.31-27
22x31
12.36x27
11-17
13.37-32!?
( In het kader van het ontregelen van de Sijbrandsvariant komt
13.42-38
in aanmerking. De achterloop 17-22 kan beantwoord worden met de plakker 24-19x28. Na
6-11
14.41-36
17-22
zit de plakker
15.24-19
22x42
16.19x28
er niet in, vanwege
13-19
17.48x37
18-23
18.29x18
12x41
19.46x37)
13...6-11
en er ontstaat een variant uit het schema van Sijbrands. Wit heeft een hinderlijk gaatje in het centrum. Direct 33-28 geldt als prematuur. Maar het sluiten van veld 38 is niet eenvoudig te realiseren zonder overal in te lopen. Bv
14.42-38
17-21
15.41-37
21-26
16.48-42
11-17
17.46-41
17-22
18.41-36
22x31
19.36x27
12-17
20.33-28
4-10
21.28x19
17-22
22.47-41
22x31
23.41-36
9-14
24.36x27
14x23
dwingt wit vroeg of laat om af te wikkelen met 27-22. Zijn lange vleugel is dan wat kaaltjes, maar het kan allemaal nog wel. ]
9...20-24!?
In deze match is deze zet meerdere malen gespeeld. Het is geen echt goede zet, omdat de opgeslotene zich meestal gemakkelijk kan bevrijden met 34-29. Hier vereist dat evenwel nog wat puzzelen.
[ Omdat de ruil 20-24x24 magertjes is voor zwart, wordt hier meestal verder gegaan met
9...17-22
en wit houdt een wat kromme stand. Na
10.30-24
19x30
11.35x24
kan zwart zijn tegenstander ongemak bezorgen met 12-17 (of 16-21) en 38-32 met dreiging 33-28 ligt minder voor de hand. ]
10.29x20
15x24!?
Dit lijkt leuker dan het is. Zwart speelt op zetjes naar 50.
[ De voorkeur verdient
10...25x14
en zwart heeft een mooie concentratie in het centrum. ]
11.47-42
[ Als voorbereiding tot de bevrijding 34-29 ligt
11.31-27
voor de hand. Na
17-21
12.34-29
( Op
12.37-32
21-26
13.41-37
4-10
14.47-42
11-17
15.34-29
23x34
16.40x20
25x14
krijgt zwart druk tegen het steunpunt 27.
) 12...21x32
13.38x27
23x34
14.40x20
25x14
staat wit een beetje krom. ]
11...17-21
Het is niet eenvoudig een geschikt vervolg te vinden voor zwart.
[ Het heeft weinig zin om een poging te doen de korte vleugel opsluiting te bestendigen met
11...4-10
Omdat de tijdelijke schijfwinst
12.31-27
( Merk op dat direct
12.34-29?
25x34
13.29x20
faalt op
16-21
14.40x29
23x34
15.39x30
21-27
16.31x22
17x50)
12...10-14
( Na
12...17-21
13.34-29
21x32
14.29x20!
25x14
15.37x28
23x32
16.38x27
bereikt wit nog een enigszins normale ontwikkeling.
) 13.34-29
25x34
14.29x20
14x25
15.39x30
25x34
16.40x29
23x34
17.44-39
erg tijdelijk is en de zwarte lange vleugel onherstelbaar beschadigd. ]
12.31-26!
Zet de tegenstander voor het blok. Deze heeft immers geen geschikt tempo om te laten slaan.
[ Wit mag wederom geen
12.34-29?
spelen, vanwege
25x34
13.29x20
12-17
14.39x30
21-27
15.31x22
17x50
]
12...11-17
13.34-29
Deze bevrijding op dit moment is nodig. Na andere zetten komt het zetje naar 50 er weer in.
23x34
14.40x20
25x14
15.44-40
[ Om te spelen tegen de overladen zwarte korte vleugel en het achtergebleven stuk op 16 komt
15.37-31
in aanmerking. Het gaat dan om het schema
7-11
16.41-37
19-23
(16...18-22
17.33-28
22x33
18.39x28)
17.46-41
A) De bevrijding
17...21-27
18.31x22
18x27
19.37-31
blijft ongemak geven aan het achtergebleven stuk op 16.
B) Op
17...23-28
18.33x22
17x28
19.26x17
12x21
heeft wit nog steeds de beschikking over schijf 16 als aanknopingspunt. Bv via
20.31-27
( of
20.38-32
18-23
21.31-27)
20...21x32
21.38x27
]
15...6-11
16.40-34
19-23
17.30-25
[ Nu is het te laat voor het plan met
17.37-31
omdat zwart via
18-22
18.41-37
1-6
support krijgt voor zijn overladen korte vleugel aan schijf 31. ]
17...1-6
18.34-29
De Russische ruil... De klassieke methode van Russische spelers uit die periode om de druk van een sterk centrum van de tegenstander te verminderen. Een bezwaar is dat het de zwarte ontwikkelproblemen aan de korte vleugel oplost.
[ Je kunt proberen de strijd te verscherpen met
18.35-30
en zwart zal op een of andere wijze expansie moeten zoeken. Na de ruil
23-28
19.33x22
17x28
20.26x17
11x22
21.34-29
staat schijf 28 als een rots in de branding. Wit kan druk uitoefenen met 38-32, terwijl de afruil 37-32x32 klaar staat om het zwarte centrum desgewenst in het doosje te stoppen. ]
18...23x34
19.39x30
18-22
Een statische voortzetting. Zwart zoekt 'support' voor zijn overladen korte vleugel. Echter wit kan schijf 33 op elk gewenst moment wegspelen en zwart dwingen op andere wijze de korte vleugel te ontwikkelen.
[ Zwart kan zijn stand bevrijden met
19...21-27
gevolgd door 17-21x22. Schijf 27 (en de achtergebleven schijf 16 blijven dan een blok aan het been. Maar daar tegenover staat vrijheid in het centrum. ]
20.45-40
[ Via
20.37-32
(dreigt 32-28)
21-27
21.32x21
16x27
22.41-37
kan wit spelen tegen de valse staart. Alleen schijf 46 moet dan nog op een of andere wijze geactiveerd worden. ]
[ Met
20.33-29
kan wit zijn tegenstander de support ontnemen voor de overladen korte vleugel. ]
20...12-18
[ Via
20...22-28
21.33x22
17x28
22.26x17
11x22
kan zwart zijn korte vleugel ontwikkelen. Het bezwaar daarvan is, dat wit het vijandelijk centrum gemakkelijk in het doosje kan stoppen met 37-32x32 etc. ]
21.40-34
7-12
22.34-29
13-19
Dit helpt wit met het activeren van overtollig materiaal op de korte vleugel.
[ andermaal verzuimt zwart de bevrijding
22...22-28
23.33x22
17x28
24.26x17
11x22
en het moge duidelijk zijn, dat de druk over veld 32 tegen schijf 28 weinig relevant is. Wel vervelend is de ruil 37-32x32. ]
23.30-24
19x30
24.35x24
[ In aanmerking komt
24.25x34
in verband met de 'direction' van het spel resp. het ontbreken van een aanknopingspunt op veld 15. Het verliest tempi, waardoor wit kan wachten op zwarte beslissingen aan de andere kant van het bord. Het gaat dan vooral om de zet
14-20
en wit is de controle kwijt over veld 25. ]
24...8-13
25.37-32
Wit vindt dat hij geen andere geschikte tempozetten heeft om te wachten. Echter hierna bevrijdt zwart zijn korte vleugel.
[ Een ander idee is
25.38-32
21-27
26.32x21
16x27
27.37-31
2-7
28.42-38
18-23
29.29x18
12x23
en wit is te laat om zijn tegenstander een ontketend centrum te ontzeggen. ]
[ Een alleszins redelijke wachtreeks is
25.43-39
3-8
26.49-43!
en het mooie zwarte centrum na de bevrijding
22-28
27.33x22
17x28
28.26x17
11x22
verdwijnt moeiteloos in het doosje. ]
25...21-27
26.32x21
16x27
27.42-37
[ Na
27.43-39
2-7
28.49-43
( Op
28.48-43
heeft zwart sterk
18-23
29.29x18
12x23)
28...18-23
29.29x18
12x23
30.41-37
13-19
31.24x13
9x18
wordt het niet veel meer met de witte omsingeling. ]
27...27-31
28.36x27
22x42
29.38x47
[ Natuurlijk niet
29.48x37?
13-19!
30.24x22
17x48
]
29...2-7
30.41-37
[ Op
30.33-28
gaat het om
18-22!
31.28-23
13-19
32.24x13
9x18
33.41-37
3-9
34.43-38
9-13
en zwart heeft wat druk tegen schijf 23. Het probleem is vooral, dat wit niet passen mag. Zodra de formatie 49,43,38 weg is, wint zwart via (22-27), (17-22) en (13-19) een schijf. ]
30...18-23
31.29x18
12x23
32.24-20
Wit moet wijken. Hierna kan zwart zijn centrum in alle rust uitbouwen. Wit kan alleen maar afwachten.
7-12
Hierna krijgt zwart de boel niet meer onder controle.
[ Een idee is
32...11-16
gevolgd door 7-11 en 17-21x22. Dat is vooral aardig als wit op veld 32 speelt. In het andere geval staat schijf 16 minder optimaal. ]
[ Een mogelijkheid is
32...17-21
33.26x17
11x22
34.37-32
6-11
35.43-38
11-16
36.46-41
22-27
37.32x21
16x27
en wit heeft de 'waterlinie'. ]
33.37-32
13-18
[ Op
33...12-18
neemt wit controle over veld 27 via
34.47-41
]
34.47-42
18-22
35.43-38
12-18
[ Na
35...22-27
36.32x21
11-16
37.42-37
16x27
38.37-32
6-11
39.32x21
11-16
40.46-41
16x27
41.41-37
moet zwart wijken. ]
[ Zwart kan zijn centrum bevrijden met
35...22-28
36.33x22
17x37
37.42x31
23-29
Echter via
38.49-44
komt wit anderzins tot een blokkade. ]
36.46-41
9-13
Zwart ruilt een zwak stuk van de tegenstander om zich te bevrijden in het centrum.
37.20x9
3x14
38.32-27
[ Ook
38.41-36
22-28
39.33x22
17x37
40.42x31
23-29
41.49-44
(41.26-21)
41...29-34
42.26-21
brengt zwart niet verder. ]
38...22x31
39.26x37
14-19
40.37-32
19-24
41.41-36
4-9
42.49-44
9-14
43.44-40
14-19
44.40-35
11-16
45.36-31
17-21
46.31-27
6-11
47.48-43
11-17
48.33-28
23-29
49.43-39
18-23
50.42-37
13-18
51.39-34
29x40
52.35x44
23-29
53.44-40
18-23
54.27-22
1-1