(2) Sijbrands,T. - Korchow,M.
EU-ch (4), 08-09-1971

1.31-26 18-23 2.36-31 12-18 3.41-36 7-12 4.46-41 1-7 5.31-27 20-24 6.36-31 14-20 7.41-36 10-14 8.33-28 5-10 9.47-41 20-25 10.27-22!? 18x27 11.31x22 15-20 12.34-30 25x34 13.40x18 12x23 14.36-31 10-15 15.41-36 20-25! 16.39-34! 8-12 17.44-40! 2-8 18.49-44 4-10 19.34-29! 23x34 20.40x20 15x24 21.38-33! 24-30 22.35x24 19x30 23.45-40 14-19 24.43-39 9-14 25.40-34 3-9 26.42-38 30-35 27.48-43 19-23 28.28x19 14x23 29.33-28 9-14 30.28x19 14x23 31.32-27 17x28 32.27-21 16x27 33.31x33 12-18 34.38-32 7-12 35.43-38 10-14?? 36.44-40!! 35x44 37.33-28! 44x31 38.28x10 18-23! 39.26x37! 13-18! 40.32-27! 11-17 41.36-31 8-13 42.10-5? 25-30! 43.5x11 30x39! 44.11x44 12-17 45.44x11 6x17 46.31-26 18-23 47.50-44 13-19 48.37-32 23-29? 49.44-39! 17-22 50.27x18 19-24 51.18-12 24-30 52.12-7 29-34 53.39-33 Zo stond het na Korchovs 34-40

Het spreekt voor zich dat wit zonder veel moeite wint wanneer hij er, na eerst schijf 7 te hebben laten promoveren, in zou slagen zijn overige stukken eveneens naar de damlijn te loodsen. Die mogelijkheid is in de diagramstand daadwerkelijk aanwezig.Maar voor een wedstrijddammer die – uiteraard – geen gebruik mag maken van computerprogramma's die van alle standen met maximaal zes stukken zowel de uitkomst als de aangewezen zet geven, is het niet eenvoudig het sterkste spel te vinden. Dat moge niet alleen blijken uit het werkelijke verloop, waarin ik het dusdanig fout deed dat mijn tegenstander met remise zou ontsnappen. Het blijkt ook uit de technische commentaren die ik (zonder computer) de afgelopen dertig jaar aan dit eindspel gewijd heb en die zo mogelijk nog meer fouten bevatten dan het partijslot zelve.Dat verloop zag er als volgt uit: 54.7-1
[ Zowel in de prisma Ton Sijbrands – dammer (1973) als in het FMJD-Jubileumboek The fascinating world of draughts (1997) voorzag ik deze zet van een vraagteken. Ten onrechte. Damhalen op 1 blijkt namelijk wel degelijk te winnen. En de alternatieve 'winst' die ik mijn lezers trachtte aan te praten 54.7-2 30-35 55.2-11 40-44 56.33-29 Overigens: één en ander betekent niet dat 54.7-2 op zich al fout zou zijn. In bovenstaande spelgang grijpt wit namelijk pas na 54...30-35 55.2-11 40-44 werkelijk mis door met 56.33-29? te vervolgen. Keert hij in plaats daarvan tijdig naar de diagonaal 1/45 terug (56.11-7! 44-50 57.32-28 , dan gaat hij alsnog winnen.) 56...44-50 57.11-6 50-45 58.29-24 ), levert bij nader inzien juist niet meer dan remise op. Al schaam ik mij er allerminst voor dat ik de prachtige remise-forcing waarover zwart in de stand na 58.29-24 blijkt te beschikken, al die jaren over het hoofd heb gezien. Zwart redt zich namelijk op de volgende manier: 45-7!
A) 59.6-50 7-16! 60.32-28 16-38! 61.24-19 38-47!!
A1) 62.19-13 47-41! 63.28-22 41-36! 64.22-18 35-40!! alleen zo: na onmiddellijk (64...36-27? 65.50-45 27-36 66.26-21 zou de door zwart opgeworpen blokkade ontoereikend zijn) 65.26-21
A1a) 65...40-45!!
A1b) 65...36-31?
A1b1) 66.21-16
A1b2) 66.21-17! 31-27 is niet dat deze methode om de witte schijven aan banden te leggen, te veel tijd zou vergen; nee – de manoeuvre 36-31-27 is fout omdat het paradoxaal genoeg juist wit is die de gelegenheid krijgt een tempo te verliezen middels
A1b21) 67.50-28! 40-45 68.28-50 : zwart zou zich dan alleen nog redden wanneer hij een beurt mocht overslaan!
A1b22) 66.21-17 (66.21-16 komt op hetzelfde neer) 66...36-27! Met zijn laatste zet serveert zwart de pointe van zijn schitterende verdediging uit: zowel na 67.17-11 27-16!! 68.11-6 16-7!
A1b23) 67.17-12 27-21! 68.12-7 (68.13-8 21-27=) 68...21-12! is winst door overmacht definitief verkeken!
A2) want na 62.50-45 47-41! 63.28-23 41-37 komt wit niet verder (63...41-32)
B) anders lopen de dam en wits onderste schijf elkaar voor de voeten, zoals na 59.24-20 7-16! 60.32-28 16-7! 61.20-15 en nu òf (61.6-1 7-11! 62.28-23 35-40=) 61...35-40= ]
54...40-44 55.32-28!
[ Het zal van mijn kant meer geluk dan wijsheid zijn geweest, maar de tekstzet is wèl de enige die wint! Zo had onmiddellijk 55.1-45? slechts remise opgeleverd na 44-49! 56.32-28 49-27! , bijvoorbeeld 57.28-23 of (57.33-29 27-49! 58.29-23 49-44=) 57...30-34! 58.45x29 27-22= ]
55...44-50
[ Het verschil met het gespeelde 55.32-28 is dat wit 55...44-49 met 56.28-22+/- beantwoordt. ]
56.1-45! Nu pas. 50-44 57.26-21! 44-49 58.21-16! Nog steeds correct gespeeld.
[ Op 58.21-17? had zwart 49-35!! hem in alle varianten remise garandeert. (58...30-34!! hem in alle varianten remise garandeert.) ]
58...49-27!

Korchov maakt het zijn tegenstander zo lastig mogelijk.
[ Na de tekstzet daarentegen zou datzelfde 58...49-35 verliezen door 59.28-22+/- ]
59.28-23? En zijn vasthoudendheid wordt prompt beloond: de foutieve tekstzet stelt zwart in staat een puntendeling te forceren! Zo had het dus gemoeten. Maar de lezer zal met mij van mening zijn dat dit alles achter het bord vrij lastig te berekenen was... Volledigheidshalve herhaal ik nog even het werkelijke slot:
[ Nu was 59.16-11? evenmin goed, en wel vanwege 27-4! 60.28-23 (60.33-29 4-15= 61.29-23?? 30-34!) 60...4-15= 61.33-28 30-34!x ]
[ Maar 59.45-50!! , een weinig voor de hand liggende en bijgevolg moeilijk te vinden zet, had wel degelijk gewonnen. Er was dan onder meer mogelijk geweest:
A) 1) 59...30-34? 60.50-45! 27-4 61.45x29 4-10 62.28-22 10-28 63.29-45! 28x50 64.22-18!! en altijd 65.16-11! gevolgd door 66.45-50 +, een motiefwinst die zich – zij het in vereenvoudigde vorm – ook in het partijverloop had kunnen voordoen.
B) 2) 59...27-49 60.28-22! zie voor (60.28-23? 30-34= het partijverloop) 60...30-34 61.33-28 49-35 Wit dient nu nog steeds met de grootst mogelijke precisie te werk te gaan, zoals onderstaande varianten laten zien:
B1) 2.1) 62.22-17? (met de bedoeling 35-19? (62...34-39!! 63.50x33 35-19=) 63.28-23! ; maar:)
B2) 2.2) 62.22-18? 35-2!! en zwart forceert zowaar een puntendeling; drie voorbeeldjes:
B2a) a) 63.18-12 34-39! 64.50x33 2-19 65.28-22 19-28=
B2b) b) 63.28-23 2-7! en na bijvoorbeeld nog 64.50-6 34-40! 65.6-17 7-1! 66.17-6 40-45 67.6-50 1-7! wordt het remise door herhaling van zetten.
B2c) 63.50-33 2-19? (63...2-7!! 64.18-13 7-2! 65.13-9 2-19! 66.28-22 19-28=) 64.28-22 19-28 65.33-29!! ; maar:
B3) 2.3) 62.28-23! (alleen zo) en na bijvoorbeeld nog 35-2! 63.22-17! heeft zwart geen zinnig verweer meer. ]
59...27-49!! 60.45-50 De juiste zet op het verkeerde moment.
[ De juiste zet op het verkeerde moment. Maar ook het opspelen van schijf 23 had niet meer gewonnen, zoals ik vorige week al liet zien: 60.23-19 49-44! 61.33-29 44-49! 62.29-23 30-34!! 63.45x29 49-35! met overgang naar een 3x1 eindspel. ]
60...30-34! 61.33-28 49-40! 62.23-19 34-39! 63.50x33 40-23 Remise.
1-1